De trend gaat in de richting van steeds dunnere motoroliën om het brandstofverbruik en de emissies te verminderen. Maar daarvoor moet de motor ook op een dergelijke olie zijn berekend, anders bestaat het risico van dure schade.
Maar motorolie kan niet willekeurig dun worden – tenminste niet als het op oliebasis is. Oliver Kuhn, plaatsvervangend hoofd van het olielaboratorium van LIQUI MOLY, licht de achtergrond toe.
Wat is dat toch met dikke of dunne motorolie?
Oliver Kuhn: De viscositeit van motorolie wordt aangegeven met twee getallen, bijvoorbeeld 5W-30. Het eerste getal met de “W” staat voor de lage-temperatuurviscositeit, d.w.z. hoe vloeibaar de olie nog is bij lage temperaturen. Het tweede getal staat voor de viscositeit bij hoge temperatuur, d.w.z. hoe vloeibaar de olie is bij hoge temperaturen. Voor beide getallen geldt het volgende: Hoe hoger deze waarde, hoe stroperiger en dus dikker, de olie is. En omgekeerd: Hoe lager het is, hoe dunner de olie.
Waarom wordt motorolie dunner?
Oliver Kuhn: Dit is te danken aan de autofabrikanten en hun inspanningen om de uitstoot van voertuigen verder te verminderen. Hoe dunner een motorolie is, hoe minder vermogen de motor moet gebruiken om de olie te pompen. Dit vermindert het brandstofverbruik. Dit effect is niet groot, maar dunne olie is een van de vele stelschroeven waaraan autofabrikanten draaien om de efficiëntie van hun voertuigen te verhogen. Onze taak als oliefabrikant is dan om motoroliën te ontwikkelen die dunvloeibaar zijn en toch de vereiste prestaties leveren.
Maar hoe kan zo’n dunne olie dan nog goed smeren?
Oliver Kuhn: Dit is alleen mogelijk met de nieuwste smeermiddelentechnologie. Motoroliën bestaan uit twee basiscomponenten: de basisolie en de additievenpakketten. Terwijl in het verleden de basisolie de belangrijkste prestatiefactor was, zijn het nu de additiefpakketten. Bij oliën met lage viscositeit zorgen zij niet alleen voor reiniging en corrosiebescherming, maar ook voor koeling en smering. De basisolie, d.w.z. de eigenlijke olie, is dan weinig meer dan een draagvloeistof voor de additievenpakketten. Moderne oliën bestaan voor bijna een derde uit additievenpakketten.
Wat gebeurt er als ik zo’n dunne olie vul in een motor die er niet voor ontworpen is?
Oliver Kuhn: Als een motor hier niet voor ontworpen is, moet je het zeker niet doen. Want dan is de oliefilm gewoon te dun voor de motor. Hij heeft dan onvoldoende draagkracht en scheurt. Een verstoorde oliefilm betekent een sterk verhoogde slijtage, die zich kan uitbreiden tot vastgelopen lagers. En dat kan weer leiden tot gevolgschade en zelfs tot kapitale motorschade.
Wat gebeurt er als ik te dikke olie in de motor doe?
Oliver Kuhn: De eigenlijke smering is hier minder een probleem, afgezien van het feit dat het brandstofverbruik toeneemt. Maar om de dikke olie door de kleine oliekanaaltjes voor dunne olie te persen, moet de oliepomp harder werken. Daardoor kan hij overbelast raken en uitvallen. En dan zit de motor helemaal zonder smering.
Hoe weet ik nu welke olie de juiste is voor een voertuig?
Oliver Kuhn: Een blik in de handleiding vertelt u waar staat welke olie specificatie vereist is. Of u kunt de gratis oliegids gebruiken op www.liqui-moly.com. Enkele klikken volstaan om een overzicht van de geschikte oliën te krijgen.
Hoe dun kan motorolie eigenlijk nog worden?
Oliver Kuhn: Dat is een spannende vraag. De laagste viscositeit die momenteel voor motorolie wordt gespecificeerd is 0W-8. Dit is bijna een single-range olie. Het probleem is hier, afgezien van de smering, vooral de verdamping, want hoe dunner een olie is, hoe gemakkelijker hij verdampt. Met de 0W-8 kan dit evenwicht nog net worden gehandhaafd. Voor nog lagere viscositeiten zou waarschijnlijk een geheel andere chemie nodig zijn, die dan niet meer op olie gebaseerd zou zijn. In ieder geval is 0W-8 beperkt tot de Japanse markt. Alleen de Japanse organisatie voor automobielnormen (JASO) heeft tot dusver specificaties voor 0W-8 gepubliceerd. De Europese vereniging van autofabrikanten (ACEA), en de Amerikaanse API deden dat, tot dusver, niet. Bovendien is 0W-8 uitsluitend bestemd voor benzinemotoren. Voor dieselmotoren is 0W-20 momenteel de laagste viscositeit. Dit komt door de hogere drukbelasting daar.
Zulke dunne motoroliën zie je vooral in auto’s. Hoe zit het met motoren, bedrijfsvoertuigen en boten?
Oliver Kuhn: Verreweg het meeste ontwikkelingswerk voor motoroliën met lage viscositeit vindt plaats in de sector personenauto’s. In bedrijfsvoertuigen is er ook een tendens naar dunnere oliën, maar in een veel trager tempo. Hier is het moeilijk om brandstofbesparing en hogere slijtage met elkaar af te wegen. Voor motorfietsen is er ook een trend naar dunnere oliën, maar slechts tot xW-30. Dit komt ook doordat de motorolie in veel modellen ook de versnellingsbak smeert en dus speciale eigenschappen moet hebben. En boten hebben over het algemeen geen behoefte aan een lage viscositeit bij lage temperaturen – slechts weinig mensen gaan bij min 20°C het water op. Bovendien verandert de motortechnologie daar niet zo snel als bij auto’s.